Onze bewegingen zijn hoekloos
Wij zijn samen ronder dan perfect
Er is geen koers, geen wil, geen onwil
De veelheid van alles gaat zoals het gaat
De minderheid is niets
Niets als een vol vacuum
We glijden en we dijnen alleen met z’n twee
In de uiterste verte van ons gevoel
Daar brandt het licht lichter dan wit
Aangeboorde liefde is lichter dan licht
En toch
Zo zwevend
In angst vervallen we
Begrijpen, plaatsen en voelen
Strelend zoeken we vensters zonder glas
De wereld ontstegen maar niet genoeg onthoekt
Wezellijke ontbeering van het denkende dier
In de witte kamer vervloeien onze lijven
Terwijl achter de grijze deur
Een ritmisch kloppen de lelie plet
In het diepste zwart zijn wij niet anders dan zij]