Het stijve lid was toen een lidje,
priemend, vooruit met de geit.
Niet wetend wat te doen
geen enkel vrouwenbeen werd gespreid.
Zo liep ik door de Posbank
een natuurgebied met glooiing.
Verjaardagen werden er gevierd,
onze jaarlijkse verstrooiing.
Ik was acht.
Nog staat gegrift in mijn geest
het penetreren van een duin.
Hoe ik moeder aarde schaamteloos nam
met mijn lidje en een dunne duim.