In de oudheid schoot hij wortel als conifeer
en dacht: ‘dit is niet alles, ik wil meer’.
Zodoende ontwikkelde de aubergine zich tot banaan,
op zichzelf niets bijzonders, de soort had ‘t vaker gedaan.
Maar dat alles was eeuwen geleden
toen wij mens als aap uit bedompte holen gleden.
De banaan bleef onrustig, gekromd van spanning,
en de tijd veranderde door en door.
Alles dat wat was,
niets bleef hetzelfde
van vorm van kleur van plaats.
Wij allen te midden van
de voortdurende voortgang,
die herkenning vermorzeld.
Blijvend zijn er mensen die anders willen zijn.
Druk doende met de tijd te spiegelen,
met het creëren van andere waarheden
waar heden geen touw aan vast te knopen valt.
Om het anders, om het ‘kijk mijn unieke imago’.
Het lijken creatieve jongleurs, gepierced en anti.
Maar ach, ook dat zijn herhalingen in zichzelf.
Onrust en verandering
worden al eeuwen gedragen
door het leven zelf.